De Multidisciplinaire Aanpak Kindermishandeling bestaat meer dan tien jaar in Friesland. Een goede reden voor een gesprek met emeritus hoogleraar kindermishandeling Francien Lamers, die de Multidisciplinaire Aanpak Kindermishandeling in Nederland introduceerde én met Anneke Jelsma, die de multidisciplinaire aanpak in Friesland aanjaagt.
Lamers en Jelsma zijn kritisch over de zorg voor kinderen in Nederland. Lamers: ‘Ik vind dat Nederland godvergeten slecht met haar kinderen omgaat’. Jelsma: ‘Kinderen maken te weinig onderdeel uit van beleid en politiek in Den Haag. Maar Nederland is georganiseerd hoe het georganiseerd is, dat gaan we echt niet op een achternamiddag veranderen. Daar binnen moeten we het zo goed mogelijk doen voor onze kinderen.’
Gevallen meisjes
Lamers werkte van 1967 tot eind 1971 als gym-juf bij de Martha Stichting in Alphen aan den Rijn, een kindertehuis voor meisjes. ‘Sommige van deze meisjes hadden seks gehad met hun vader. Ze werden in die tijd gezien als gevallen meisjes, slechte meisjes die hun vader hadden verleid. Ik was echt kapot van de verhalen van die meiden.’ Later, toen ze psychomotore therapeut bij het Medisch Kinderdagverblijf (MKD) werkte, liet een vijfjarig misbruikt meisje tijdens het spelen haar vagina zien. Knalrood. Het was helemaal open. ‘Daar ben ik zo verschrikkelijk van geschrokken. Ik realiseerde me dat de levens van deze kinderen verpest zouden zijn als ze niet direct geholpen werden. Er was in die tijd, zo rond 1978, nog helemaal niets over mishandelde en misbruikte kinderen in Nederland. In Amerika was er al veel meer over bekend: daar moest ik het toen vandaan halen.’ Artsen Zonder Grenzen vroeg haar te helpen met hun mental health programma voor kinderen in Joegoslavië. Midden in de oorlog. Daar zag ze wat oorlogsgeweld met kinderen doet. Mijn missie is op de Martha Stichting begonnen. Ik had er toen nog geen woorden voor, maar ik was diep geraakt door de meisjes in dat kindertehuis. In die tijd wist ik niet eens dat trauma bestond.’ Ze was altijd op pad: gaf lezingen in Nederland en Duitsland. Na een lezing voor het bestuur van het burgerweeshuis in Amsterdam schonk het fonds 60.000 gulden. Hiermee startte Lamers het eerste kindertraumacentrum van Nederland, wat later het Kinder- en Jeugdtraumacentrum werd.
In Friesland werken Veilig Thuis Friesland, Fier, GGZ Friesland, Verslavingszorg Noord Nederland, Medisch Centrum Leeuwarden, Politie en Openbaar Ministerie samen om kindermishandeling, verwaarlozing en huiselijk geweld tegen te gaan.
Een multidisciplinaire aanpak
‘Wat ik belangrijk vind?’, vraagt Lamers. ‘Het besef dat seksueel misbruik en kindermishandeling meer omvat dan alleen het geweld an sich. Het omvat het hele gezin, de familie, juridische, lichamelijke, emotionele en psychische aspecten, de hele reutemeteut. Zoiets vraagt een multidisciplinaire aanpak. Probeer je dit als therapeut of instantie in je eentje op te lossen, dan laat je driekwart van het probleem liggen. En dat is wat er nog altijd in Nederland gebeurt: kinderen die slachtoffer zijn van geweld en misbruik komen vaak terecht bij hulpverleners en instanties die daarvoor onvoldoende geëquipeerd zijn of uitsluitend kennis en deskundigheid hebben op één van de deelterreinen. We zetten in veel gevallen veel te licht in, met alle gevolgen van dien.’
Lamers is teleurgesteld. Iedereen die iets te maken had met kindermishandeling was indertijd enthousiast over de multidisciplinaire aanpak, zoals die door het Children’s Hospital in San Diego is ontwikkeld. Maar die multidisciplinaire centra zijn er niet gekomen in Nederland. ‘Mijn belangrijkste punt is dat we in Nederland nog steeds vanuit het systeem werken, niet vanuit het kind.’
MDA++ in Friesland
Geïnspireerd door Francien Lamers namen Fier en Bureau Jeugdzorg (nu: Regiecentrum) het initiatief om een multidisciplinaire en intersectorale aanpak kindermishandeling te ontwikkelen in Friesland. Anneke Jelsma werd projectleider, samen met Rolien Tolsma. Hoe kijkt zij terug op meer dan tien jaar multidisciplinaire aanpak kindermishandeling?
‘We wisten heel goed wat we wilden’, vertelt Jelsma. ‘We wisten ook dat het niet eenvoudig zou worden. Daarom spraken we af dat alles op tafel mocht komen. Ook als het voor professionals of bestuurders ongemakkelijk zou zijn. Het kan niet anders dan dat ongemak om de hoek komt kijken. Je moet dingen die je altijd al zo gedaan hebt, radicaal veranderen. Anders hoef je er niet aan te beginnen. Wat wilden we? Versnellen. Binnen een dag na een melding op de stoep staan bij een gezin. Maar ook: het in één keer goed doen, en niet achter elkaar aan werken maar volledig afgestemd zijn. En we wilden vereenvoudigen. We schrokken toen we naar alle werkprocessen gingen kijken. We deden dingen half of dubbel of hetzelfde maar dan net even anders. Dat moest eenvoudiger. We wilden verbinden. Vanuit het perspectief van kinderen en gezinnen werken; niet vanuit het perspectief van de organisaties en de systemen. Luisteren naar wat ouders en kinderen zelf belangrijk vinden. En we wilden samenwerken. Mooie plannen en samenwerkingsovereenkomsten zijn niet voldoende. Samenwerken moet je organiseren. Je moet daar echt een inspanning op leveren. En dat hebben we gedaan! Als laatste wilden we volhouden. We zeiden tegen de gezinnen: “We houden vol tot het veilig is”. Zo’n simpele uitspraak heeft een enorme impact. Je zegt nogal wat. Soms moet je wel zeven jaar bij een gezin blijven. Niet meer doorverwijzen: dat stopt nu, wat er ook gebeurt.’
Twee complexe systemen
Jelsma vervolgt: ‘MDA++ gezinnen zijn vaak complexe systemen. De hulpverlening aan deze gezinnen is eerlijk gezegd net zo complex. Twee complexe systemen bij elkaar. We hebben als hulpverlening een aandeel in de problemen van gezinnen, door de wijze waarop we de hulp voor deze gezinnen organiseren. Het MDA++ team brengt samenhang, overzicht en stabiliteit. Het gezin en de hulpverlening er omheen is één systemisch geheel. Zo wordt er zelden gekeken. Onterecht. Deze gezinnen hebben vrijwel allemaal al jaren allerlei instanties over de vloer. Als je de batterij professionals ziet die over de vloer komen bij een MDA++ gezin. Vaak weten ze het niet eens van elkaar. Het MDA++ team legt voor het eerst al die stukjes naast elkaar, er komt overzicht. Dan kun je ook bepalen wie eruit kan, wie wat minder of juist wat meer moet doen. Moet je kijken hoe dat opruimt. Belangrijk is verder dat je aansluit bij wat mensen zelf het belangrijkst vinden.’
Gezellige gezinnen
‘De multidisciplinaire aanpak is er voor gezinnen waar het al zo lang misloopt, vrijwel op alles wat je kunt bedenken’, gaat Jelsma verder. ‘Als je de tijdlijnen van die gezinnen ziet, dan denk je: Jemig als we vijf jaar geleden aan boord waren gestapt dan had dit misschien voorkomen kunnen worden. Je wilt er eerder bij zijn zodat je die hertraumatisering van kinderen en ouders voorkomt, zodat je voorkomt dat kinderen en ouders jaren in zulke nare omstandigheden leven. Natuurlijk kunnen we niet toveren en gezinnen veranderen in gezellige-niets-aan-de-hand-gezinnen. Dat hoeft ook niet. Maar we werken wel samen met de gezinnen tot de doelstelling bereikt is dat het veilig genoeg is. Hoe dan ook.’