Stel, je zit in je laatste jaar van de middelbare school en je schrijft een werkstuk voor maatschappijleer over drugscriminaliteit. Ga je dan:
- alles op het internet opzoeken over dat thema?
- een mailtje sturen naar de politie met een aantal vragen?
- gewoon naar de politie toe om te vragen of ze een interview willen doen en dan opeens meegevraagd worden als ze op pad gaan naar een drugspand?
De meeste van ons zouden op die leeftijd lekker voor A gekozen hebben, of misschien B. Maar de stoere John* deed dat laatste!
‘Ik kijk graag dat programma, Politie op je hielen, en bij bijna elke aflevering zie je wel zo’n drugspand, dus ik wilde daar mijn werkstuk voor maatschappijleer over schrijven. Om het helemaal af te maken, wilde ik graag een interview met een agent hebben. Ik vroeg mijn mentor op de groep bij Fier hoe ik dat het beste aan kon pakken en hij zei: “Je kan na school gewoon een keer langsgaan bij de politie.” Dus dat deed ik, en toen ik na een tijdje teruggebeld werd, zeiden ze dat ik wel meekon naar zo’n pand. Hoe vaak maak je dat mee? Echt geweldig!
Denise, één van de hulpverleners op de jongensgroep waar ik verblijf, ging ook mee. We reden naar een drugspand toe en de politieagenten zeiden dat we eerst in de auto moesten blijven zitten. Toen het pand veilig was gesteld, mochten we naar binnen. Het leek beneden gewoon op een normaal huis, al rook het wel wat muf. Toen we naar boven liepen begon je de wietplanten steeds meer te ruiken. Dat was niet zo gek, want boven stonden er kamers vol met honderden planten. Ik heb overal foto’s van mogen maken.
De politieagenten hebben veel uitgelegd over hoe drugscriminelen te werk gaan. Zo verbouwen ze vaak in een huis planten verbouwen, omdat de politie daar niet zomaar mag binnenvallen. En dat je het goed kan zien als het heeft gesneeuwd, want dan ligt er op het dak van een wietkwekerij geen sneeuw door de warmte van de lampen.
Het was heel vet om eens met de politie mee te mogen. Ik zou zelf ook wel die kant op willen. Plan A is om bij de Koninklijke Marechaussee te werken en plan B zou bij de politie zijn. Je moet daarvoor niet alleen fysiek sterk zijn, maar ook mentaal.
In m’n vrije tijd game ik veel. Voor de game Minecraft heb ik zelfs eigen evenementen georganiseerd in het Engels. De grootste die ik heb opgezet was een sociaal experiment, waarbij de spelers in een gebied gedropt werden en we gingen kijken hoe iedereen zich na een paar dagen ging gedragen. Dat was best mooi om te zien.
Ik vind het fijn dat ik mensen kan vermaken met zulke evenementen. Ik heb zelf niet altijd een fijne jeugd gehad, dus dat voelt goed. De laatste paar maanden zijn ook best wel zwaar voor me geweest. Ik ben vroeger misbruikt door mijn vader. Daar heb ik wel therapie voor gehad, maar later kreeg ik er toch weer last van. Toen ging ik naar een crisisgroep en daarna zou ik naar Fier gaan voor behandeling, maar ik zat veel langer op die groep dan me werd beloofd. Als ik na een paar weken direct naar Fier had gekund, had ik al zoveel verder kunnen zijn in mijn behandeling, dat vind ik heel jammer.
Ondertussen ben ik ook nog hard bezig met school, want ik zit in m’n examenjaar. Ik sta er goed voor, alleen voor één vak krijg ik bijles, dus daar moet ik nog hard mee bezig. Hopelijk haal ik dan m’n diploma en kan ik direct door met studeren. Zoals ik al zei weet ik al heel lang wat ik later wil worden, dus daar ga ik voor. Nu hopen dat het lukt!’
John* zit op de jongensgroep van Fier.