‘Mijn collega’s denken dat ik bloedfanatiek ben als ik tennis. Maar dat ben ik dus absoluut niet. Als ik met mijn vriendinnen op het tennisveld sta, dan gieren we wat af. We staan op het verste veld, zodat we de rest zo weinig mogelijk tot last zijn. Thuis wordt er vreselijk lacherig over mijn sportcarrière gedaan. Hoezo tennis, zeggen ze dan, jij staat toch alleen maar aan het net te kletsen. Maar we staan er wél – iedere week opnieuw, met een groep van zes dames. Mijn kracht op het tennisveld? Mijn humor. Nee, sorry, van mijn backhand moet ik het niet hebben. Tennis is voor mij hét moment om mijn werk even los te laten en mijn hoofd leeg te maken. Want in mijn werk ben ik juist weer wél heel fanatiek. Ik ben gedreven, wil alles op orde hebben, dingen goed doen. Regeltjes? Die ken ik allemaal.
Contact met cliënten vind ik geweldig, daar krijg ik energie van. Wat is er aan de hand en hoe kunnen we helpen? Het gaat erom dat je de balans weer herstelt in iemands leven. Iedere dag hoor ik vreselijke verhalen, maar het meest naar vind ik die over conflictscheidingen. Daar krijg ik echt buikpijn van. Het liefst bouwen we bij Fier met het hele gezinssysteem aan herstel waarbij we het kind centraal zetten, maar bij conflictscheidingen verkiezen ouders het conflict boven samenwerking. Je ziet dan dat de kinderen helemaal klem komen te zitten. Ze leven in twee werelden, waardoor het moeilijk is om een eigen ik te vormen; ze zijn zich continu aan het aanpassen. Mijn taak is om te kijken waar het kind last van heeft en hoe we die last samen kunnen verlichten. Ik probeer me dan zoveel mogelijk te verplaatsen in de ander, in het kind én in de ouders. Wat maakt dat hij of zij boos, verdrietig of bang is? Wat zit er onder het gedrag dat ik zie? Zijn het zorgen? Die puzzel maken vind ik leuk.
Een belangrijk element in mijn werk is – hoe gek het ook klinkt – humor. We lachen hier heel wat af, met collega’s onderling, maar ook tijdens gesprekken met cliënten. Luchtigheid in de vorm van humor helpt als tegenwicht voor de zwaarte. Net als relativeren. Ik vind het mooi als een cliënt weer goed de deur uit gaat. Als ik het zelf even moeilijk heb, kan ik bij mijn collega’s terecht om de dingen even van me af te praten. Dat doen we goed bij Fier; de deur staat altijd open. Moet ook, anders kunnen we dit werk niet doen. Je hebt elkaar echt nodig in dit vak.’
Wyjanda (51) is psychotherapeut en GZ psycholoog kind en jeugd bij Fier.